Dit jaar is het zestig jaar geleden dat Edmund Hillary, samen met sherpa Tenzing Norgay, als eerste de Mount Everest beklom. In 1998 hoorde een twaalfjarige scout voor het eerst een gesprek over de Mount Everest. Dat was Rhys Jones die acht jaar later, op zijn twintigste verjaardag, de Mount Everest zou beklimmen. Hij werd hiermee de jongste klimmer ooit die de hoogste berg van elk continent heeft beklommen.
De Mount Everest is niet weggelegd voor bangerikken.
Het is een vijandige, meedogenloze berg. Een plek waar de dood te lezen staat op de gezichten van de bevroren lichamen waarmee het laatste deel van de route naar de top, boven 8.000 meter, bezaaid ligt.
Naast het zuurstofgebrek – de grote hoogte kan je gek maken – kunnen klimmers ook lawines van rotsen of sneeuw, wervelstormen, schuivende gletsjers, sneeuwstormen, bevriezing, longontsteking, uitputting en ijzige temperaturen verwachten in de ‘zone des doods’.
“Het wordt de zone des doods genoemd en het is nog minder leuk dan het al klinkt,” vertelt klimmer Rhys Jones. “Het eindeloos omhoog lopen in de ijle lucht is net zwemmen in lijm. Er zit ijs binnen in de tenten. Het is verschrikkelijk. Je hebt geen eetlust, je kan niet goed uitrusten en het is genadeloos koud.”
Maar wie waagt, die wint. En voor Rhys, die al sinds zijn twaalfde droomde van het beklimmen van de hoogste berg ter wereld, zou het de pijn waard zijn om vijf minuten op de 8.850 meter hoge top te staan.
“Ik was bij een lezing over de Mount Everest toen ik nog bij de scouts was,” vertelt hij. “Ik wist toen eigenlijk nog helemaal niks over bergen. Maar ik besloot gewoon dat ik op een dag de Everest zou beklimmen en wat er daarna is gebeurd was het gevolg van hard werken naar dat ene doel.”
Het doel was niet alleen om de Mount Everest te bedwingen, maar ook om de jongste klimmer ooit te worden die de Seven Summits Challenge voltooide, door de hoogste berg van elk van de zeven continenten te beklimmen.
De Mount Everest zou de laatste van deze zeven bergen zijn, maar daarvoor moest Rhys eerst nog bijna 36.000 euro inzamelen.
“Ik heb letterlijk honderden brieven gestuurd naar potentiële sponsors, maar ik had weinig geluk,” vertelt hij. “Maar toen schoot INEOS te hulp, waardoor ik zo goed als zeker kon gaan klimmen.”
INEOS-voorzitter Jim Ratcliffe stemde in Rhys te ontmoeten om de geplande expeditie te bespreken.
“Ik had geen idee wat ik kon verwachten toen ik hem ontmoette,” vertelt Rhys. “Ik weet nog dat ik volledig in pak kwam aanrijden in mijn krakkemikkige vijfdeurs. Hij droeg een jeans met T-shirt.”
De twee praatten een uur lang.
“Ik kreeg de indruk dat hij alles heel goed opneemt en hij leek het hele gesprek zeer geïnteresseerd, wat indrukwekkend is gezien hij waarschijnlijk veel aan zijn hoofd heeft,” aldus Rhys.
“Het was ook een teken dat er goede mensen voor hem werkten, aangezien hij zo lang met mij kon praten.”
De persoonlijke ontmoeting resulteerde in een sponsordeal met INEOS van bijna 36.000 euro.
“Het was een keerpunt,” vertelt Rhys.
Met het geld op zak – en een INEOS-vlag om op de top te planten – kon Rhys zich nu gaan concentreren op de komende reis.
In mei 2006 vertrokken Rhys, drie andere klimmers, twee gidsen en vijf sherpa’s vanuit het Mount Everest Base Camp.
“Wij waren dat jaar het eerste team dat richting de top ging, dus we moesten tijdens de hele klim touwen bevestigen en een weg banen door de sneeuw, wat een behoorlijke karaktertest was,” vertelt hij.
“Tot op de dag van vandaag, heb ik door deze ervaring een goede kijk op wat moeilijk is en wat niet.”
Angst is daarentegen iets wat het team op de berg heeft achtergelaten.
“Als je succesvol wilt zijn, kan je je geen demonen veroorloven,” volgens Rhys.
“Om iets te bereiken moet je een zeker risico durven nemen” Rhys Jones
“Natuurlijk maakte ik me soms zorgen. Het ging een aantal keer bijna mis. Ik ben twee keer bijna meegesleurd door een lawine. Mensen sterven op de Everest, en daar was ik tamelijk nuchter over. Incidenten zijn óf mis, óf raak. Zolang het niet ‘raak’ was, zou ik doorgaan.
“Ik hoopte alleen dat ik geluk zou hebben met het weer en niet op het verkeerde moment op de verkeerde plek zou zijn.”
Zouden zijn zorgvuldig gemaakte plannen zijn mislukt – en op de Everest kan dat op adembenemende en angstaanjagende snelheden gebeuren – dan zou Rhys zijn omgekeerd. Al was hij nog zo dicht bij de top.
“Geen enkele berg is het waard om mijn vingers, tenen of mijn leven voor te verliezen,” stelt hij. “Ik zou het dan later gewoon nog eens proberen. Die berg gaat nergens heen. Het lijkt er helaas op dat de Everest iets met je doet waardoor veel intelligente mensen tijdens de beklimming onnodige risico’s nemen.”
Het beklimmen van de Everest heeft tot nu toe meer dan 200 levens geëist en ongeveer 150 lichamen zijn nooit gevonden.
“Om de Everest te kunnen beklimmen moet je mentaal heel sterk zijn, zodat je alleen omdraait als het echt te gevaarlijk wordt,” vertelt hij.
“Als het niet te gevaarlijk is, moet je gewoon doorbijten en blijven doorgaan.”
Rhys bereikte de in wolken gehulde top op 17 mei 2006 om drie uur ’s middags na een laatste, zestien uur durende klim.
Het was een immense opluchting.
“Ik was gigantisch opgelucht toen ik de top bereikt had, maar ik was me ook direct bewust van het feit dat het al laat was en ik nog een lange weg naar beneden te gaan had,” vertelt hij.
“Ik rolde de INEOS-vlag uit, deed mijn zuurstofmasker af, liet een paar foto’s maken, zei ‘bedankt God’ en ging naar beneden.”
Tegenwoordig heeft Rhys zijn eigen bedrijf, RJ7 Expeditions, met kantoren op vier verschillende continenten. Daarmee helpt hij anderen de reis van hun leven te plannen.
“Het is niet op hetzelfde niveau als INEOS, maar we groeien in snel tempo,” zegt hij lachend. Eigen klimervaring heeft hem geholpen bij het opzetten van zijn bedrijf.
“Er zijn veel overeenkomsten tussen die twee dingen,” vertelt hij. “Een team managen in een risicovolle omgeving, ambitieus zijn en doelen behalen, zijn op beide vlakken van toepassing.”
Volgens hem is het nemen van risico’s noodzakelijk in het leven.
“Om iets te bereiken moet je een zeker risico durven nemen,” stelt hij.
“De risico’s die je neemt tijdens het klimmen zijn soms een kwestie van leven of dood, de risico’s die je neemt in het bedrijf zijn eerder financieel. Maar ik ga er op dezelfde manier mee om. Ik focus op de feiten, de waarschijnlijkheden en de gevolgen en neem dan een besluit.”
Hij is van mening dat veel bedrijven ten onder gaan als gevolg van slecht management en een gebrek aan focus.
“Een slecht gemotiveerd team is een enorme geldkuil, terwijl de oplossing redelijk goedkoop kan zijn,” zegt hij.
“Een andere valkuil is gebrek aan een duidelijke focus; in deze tijden van crisis zijn er veel bedrijven die alles aanpakken wat ze kunnen, in plaats van zich te concentreren op dat waar ze goed in zijn.”
Rhys wordt gedreven door zijn passie en dat zal altijd zo blijven.
“In al die jaren dat ik heb geklommen, heb ik nooit het gevoel gehad dat ik een berg bedwongen had,” vertelt hij. “Ik ben alleen maar blij dat ik heb kunnen genieten van de klim en eventjes op de top heb kunnen staan.”