INEOS Capital: Intervju med Jim Ratcliffe

INEOS blijft groeien en zich ontwikkelen. Het kwam sterker uit de crisis, de bedrijven groeien aanzienlijk en de onderneming vormt strategische joint ventures in nieuwe en opkomende markten. Het bedrijf waarvan men zei dat het ‘meteen de draad weer op zou pakken na de recessie’ heeft zonder twijfel goed gepresteerd tijdens 2010 en de eerste helft van 2011 ziet er goed uit terwijl markten afnemen naarmate het eind van het jaar naderbij komt.

Video

INEOS Capital intervju

00:00

In dit interview praat Tom Crotty, Group Director for Corporate Affairs & Communications in alle openheid met Jim Ratcliffe over zijn prioriteiten voor INEOS, de problemen die het bedrijf tegenkomt en over hoe hij de toekomst ziet.

TC: Hoe kan het dat ondanks dat INEOS een van ’s werelds grootste chemische bedrijven en nummer 318 van de Fortune 500 is, er nog steeds naar het bedrijf wordt verwezen als het grootste bedrijf waar de wereld nog nooit van gehoord heeft?

JR: Ik denk dat de reden waarom niemand van
INEOS gehoord heeft, simpelweg is omdat we geen consumentproducten hebben, dus raken we de gewone man op straat niet zo duidelijk als andere bekende bedrijven, zoals Coca Cola, maar ook andere bedrijven die ongeveer hetzelfde doen als INEOS zoals BP of Exxon met benzinestations. We zijn echter wel uit de schaduw getreden toen we BP verkregen, wat een grote transactie was en door de grootte ervan zijn we bekend geworden. Dus ik denk dat we wat meer aan ons imago moeten gaan werken. Eerder hadden we hier geen tijd voor omdat we altijd gefocust waren op onze zakelijke activiteiten. Om de sympathie te winnen van politici en voor het aanwerven van afgestudeerden is het behoorlijk belangrijk dat mensen wat bekender zijn met het merk INEOS dan nu het geval is.

TC: Onze inkomsten zijn drastisch gekelderd in de malaise van 2008/2009 maar we zijn er goed doorgekomen. Hoe ziet u INEOS vandaag?

JR: Het is duidelijk dat we onze inkomsten en winst aanzienlijk zagen dalen tijdens de crisis, maar dit
was voor bijna alle fabrikanten het geval. We zijn
hier inderdaad best goed uitgekomen. We voerden wijzigingen door en beperkten de kosten, ik denk dat we er beter uit zijn gekomen dan veel andere bedrijven, zeker in onze bedrijfstak. Veel mensen hebben die malaise, de ergste die we gezien hebben tijdens ons professionele leven, niet overleefd. Het bedrijf verkeert vandaag de dag in veel betere staat, schulden zijn verminderd, de handel was in de eerste helft van dit jaar extreem goed en vorig jaar was heel redelijk. Dus ik denk dat we vrij positief naar de toekomst kunnen kijken.

TC: We hebben de malaise van 2008 en
2009 overleefd, maar net nu we weer aan het terugkrabbelen zijn, komt er weer een financiële crisis. Wat betekent dit voor INEOS volgens u?

JR: Het is moeilijk om in de toekomst te kijken. Ik denk niet dat we weer een zelfde situatie krijgen als in 2008,
de visie van de afgelopen paar jaar is dat we na de crisis in 2008/2009 een stabiele verbetering krijgen, maar dit zal geen rechte lijn zijn. Er zullen altijd fluctuaties zijn, dit is waarschijnlijk een van de grotere fluctuaties, maar ik denk niet dat het terugvalt in dezelfde situatie als in 2008/2009. Ik denk dat we nu beter in staat zijn om om te gaan met de bodem van de cyclus. Chemicaliën zullen altijd conjunctuurgevoelig zijn. Het is in zekere zin nutteloos om
te voorspellen wanneer de wereld op de goeie weg is en wanneer de wereld stilligt. Als we dat konden doen, waren er wel makkelijkere manieren om geld te verdienen! Ik denk dat we gewoon moeten zorgen dat we in goede staat zijn op de bodem van de cyclus, en dat zijn we, volgens mij.

TC: Het bedrijf groeide erg snel door verwerving, nu bevinden we ons echter in een heel andere wereld met veel minder beschikbaar krediet. Wat voor effect zal dit hebben op ons ondernemingsmodel?

JR: Het heeft zonder twijfel het ondernemingsmodel veranderd, omdat de beschikbaarheid van krediet in
het westen veranderd is. De andere verandering die
we zien in de wereld is dat veel van de economische kracht in de wereld verschuift van het westen naar het oosten. Dit is de andere grote verandering, dus ik denk dat INEOS zich meer op het oosten zal gaan richten, omdat daar krediet beschikbaar is. In het westen hebben we enorme handelstekorten, het oosten daarentegen heeft enorme handelsoverschotten, een aantal van die handelsoverschotten vinden hun weg in het bankwezen en worden beschikbaar als krediet, dus ik denk dat INEOS zich met een aantal verschillende projecten op het oosten gaat richten.

TC: Op dit moment hebben we dus joint ventures met PetroChina, Styrolution en wellicht met Sinopec. Denkt u dat we nu moeten overwegen om naar het Midden-Oosten te gaan en zouden joint ventures daar werken?

JR: Ik denk dat als je naar deze gebieden van de wereld gaat, die erg verschillen van wat wij gewend zijn, je een partner nodig hebt. Als je dat niet doet, raak je in de problemen want de leercurve is vrij steil en kan erg lang zijn. Ik vind dat het goed is voor ons dat we partners in bijvoorbeeld China hebben.

Het Midden-Oosten? We hebben vaak nagedacht over het Midden-Oosten. Als we er ooit voor kiezen om daar verder te gaan, ben ik er zeker van dat we een partner zouden hebben. Je moet echter rekening houden met
het feit dat er daar geen eindmarkten zijn. De woestijn is geen logische plek om chemicaliën te fabriceren. Het is een behoorlijk moeilijke omgeving. Vervolgens moeten de eindproducten verscheept worden. Er moeten dus goede redenen zijn om te starten met het investeren van kapitaal in het Midden-Oosten, daarmee bedoel ik toegang tot erg competitieve grondstoffen. Dat is de echte reden voor ontwikkeling in die regio, en het is natuurlijk niet zo makkelijk als je denkt om toegang te krijgen tot dergelijke goedkope grondstoffen. Het meeste van ons werk in
de regio bestaat uit het ontwikkelen van relaties en het identificeren van grondstoffen.

TC: Het bedrijf werkt aan het maken van bio-ethanol uit afval. Wat voor kans is dat voor INEOS?

JR: Dat is op dit moment de spannendste kans voor INEOS, zeker ons spannendste nieuwe project. Het grootste voordeel van die specifieke technologie is dat het extreem flexibel is. Bijna elk soort organisch afval
kan worden omgezet in ethanol, een brandstof, en
een beetje elektriciteit exporteren naar het net. Dat is behoorlijk spannend. Ten eerste is er een hele hoop organisch afval in de wereld. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de suikerrietindustrie, er wordt suiker geproduceerd van suikerriet, maar twee derde van het afval is troep
die niet meer gebruikt wordt. Die troep kan omgezet worden in brandstof. Daarnaast is er natuurlijk een
hoop huishoudelijk afval in de wereld, er is een hoop constructie- of houtvesterij-afval, enzovoorts. Ten tweede heeft de wereld een probleem met brandstof, olie wordt steeds duurder omdat het schaarser wordt, dat komt doordat het moeilijk te verkrijgen is, of omdat het zich bevindt in geografisch moeilijke plaatsen. We beschikken dus over een proces dat een oplossing biedt voor beide problemen, het omzetten van organisch afval in brandstof en het exporteren van een beetje elektriciteit.

We zijn op het moment een fabriek in de Verenigde Staten aan het bouwen voor een bedrag van ongeveer $150 miljoen. Deze proeffabriek wordt in 2012 in bedrijf gesteld in Florida. Als dat succesvol is en als je erg, erg optimistisch bent, kun je je voorstellen dat dergelijke fabrieken net als Starbucks over de hele wereld gebouwd worden en
een of andere vorm van afval omzetten. Boerenafval of
de afval van een klein dorpje in Duitsland of Engeland wordt omgezet in de brandstof die je in je auto stopt. Of erg grote faciliteiten die de afval van Chicago omzetten in grote hoeveelheden brandstof of elektriciteit. Het is dus een heel erg spannend project dat hopelijk succesvol blijkt, dat zouden we moeten weten in 2012 of 2013.

TC: Kijkend naar de toekomst, hoe denkt u dat INEOS het juiste kaliber mensen kan aantrekken om het bedrijf verder te
laten groeien?

JR: Ik denk dat INEOS vooral een kapitaalintensief bedrijf is. We hebben in feite niet zoveel mensen, dus de mensen die we hebben moeten extreem goed gekwalificeerd zijn, wat betekent dat we een hoop gediplomeerden in onze organisatie hebben. Daarnaast hebben we veel extreem goede mensen geërfd via de verscheidene verwervingen van eersteklas bedrijven. Tijdens het proces van inbedden van die bedrijven bij INEOS en door de malaise van 2008/2009, hebben we de organisatie natuurlijk moeten inkrimpen, en het leek ons niet gepast om tijdens periodes zoals deze door te gaan met het werven van veel nieuwe gediplomeerden. Het is zeker belangrijk dat we het proces van aanwerven van eersteklas afgestudeerden voortzetten. INEOS is volgens mij een leuke plek om te werken omdat mensen veel verantwoordelijkheden krijgen en zich snel omhoog kunnen werken in de organisatie, vooral omdat we de afgelopen tien jaar niet zoveel gediplomeerden hebben aangenomen.

TC: Hoe ziet u de toekomst voor INEOS, waar ziet u het bedrijf over tien jaar?

JR: Ik heb het opgegeven om de toekomst te voorspellen. Het is te moeilijk, zeker over een periode van tien jaar. Het is, ook al beheer ik het bedrijf, moeilijk om te voorspellen waar INEOS dan zal staan omdat we de afgelopen 12 tot 13 jaar opportunistisch zijn geweest. Het enige dat je kan zeggen over de komende jaren is dat in 2020/2025, wat betreft consumptie van chemicaliën, China op hetzelfde niveau zal zitten als de rest van
de wereld bij elkaar. Het zal dus een soort tweede planeet aarde zijn wat betreft de vraag naar chemische producten. Als China op dit ritme blijft voorgroeien, is
het duidelijk waar het zich zal bevinden. Zijn vraag zal dan even groot zijn als die van Europa en Amerika bij elkaar! Als we kijken naar onze faciliteiten, hebben we veel fenolfabrieken en acrylonitrilfabrieken, enzovoorts, maar ze bevinden zich allemaal in Amerika of Europa. We hebben niks in China, dus ik denk dat als we tien jaar vooruit kijken, dat het me zou verbazen als we dan geen aanwezigheid en redelijke voetsporen in China hebben. Het lijkt mij logisch, mits we tenminste een logische weg naar deze territoria kunnen vinden.

TC: De laatste vraag: waar ligt u ‘s nachts wakker van?

JR: Dat Manchester United eind oktober met 6-1 wordt ingemaakt door Manchester City!

Nee serieus, het enige waar ik ‘s nachts van wakker
lig is veiligheid. Die staat op de eerste plaats bij INEOS en zal altijd op de eerste plaats blijven bij INEOS.
Het is altijd het eerste waar we over praten tijdens bestuurvergaderingen. Veiligheid staat altijd op de eerste plaats.

Financial Times

Efter den ekonomiska konjunkturnedgången 2009 upplevde INEOS under 2010 en
tydlig förbättring i handelsresultatet, en trend som har fortsatt in under den första hälften
av 2011. Men i och med att tilltron till den globala ekonomin återigen har fallit under den andra halvan av året och efterfrågan sjunkit - vad har företaget att vänta sig under 2012? 2011 närmar sig sitt slut och John Reece ger sin syn på saken.

INEOS vet vad man ska göra i en lågkonjunktur. När konjunkturnedgången slog till 2008/09 anpassade sig företaget snabbt genom att fokusera på
att hantera sin kassa och sina kostnader. man drog åt svångremmen på allt som gick att kontrollera. Företaget befann sig i ett relativt bra skick när den ekonomiska konjunkturnedgången drog över de flesta, om inte alla, av företagets marknader.

Genom att sänka kostnader, förbättra effektiviteten och sänka rörelsekapitalet sa man, när företaget började återhämta sig, att INEOS hade ”slungat sig själva ut ur lågkonjunkturen”.

”Mellan 2009 och 2010 gjorde vi nedskärningar för fasta kostnader på 200 miljoner euro och vi har fortsatt att hålla dem nere, vilket är en av anledningarna till att vi fortsätter vara framgångsrika”, säger John Reece, finansdirektör på INEOS AG.

Resultatet för 2010 bevisade att detta var sant, då vinsten för året ökade med 70% jämfört med under 2009. Efterfrågan fortsatte att öka och det verkade som om 2011 skulle slå alla rekord. Sanningen är att under det första halvåret gjordes det. INEOS uppvisade två rekordkvartal och i september var resultatet bättre än för hela 2010. Resultaten för det första halvåret av 2011 var bättre än för hela 2009.

Företagets struktur stärktes även fundamentalt under 2011. I juli slutfördes affären med PetroChina, ett joint venture för förädling med ett av världens största företag. Detta var en enorm och omskapande affär för koncernen som betalade av en miljard dollar på sin bankskuld, vilket hjälpte till att ytterligare sänka skulderna från 4,4 gånger EBITDA till ungefär 3,5 gånger EBITDA.

”Grejen med förädling är att allt är tio gånger större än storleken på våra andra affärsverksamheter och därför svänger rörelsekapitalet upp till tio gånger i storlek och CapEx är därför tio gånger större. Tar man ut förädlingsverksamheten ur koncernen till en separat finansieringsstruktur, gör det enorm skillnad, vilket är anledningen till att PetroChina är en så pass omskapande affär”, sa John.

INEOS uppvisade ett mycket starkt resultat under det första halvåret av 2011, men detta vände tvärt under andra halvåret. Eftersom en omfattande andel av företagets produkter ingår som en del av konsumentkapitalvaror tenderar verksamheten att följa bruttonationalprodukten (BNP). Och samtidigt som tilliten till världens ekonomier började sjunka under sommaren kom det inte som en överraskning att efterfrågan, marginalerna och resultaten för INEOS produkter sjönk nämnvärt.

Video

intervju med john reece

00:00

I Europa har oron kring statsskulder och den potentiella påverkan som detta kan ha på euron skapat osäkerhet och sänkt efterfrågan. Efterfrågan har även sjunkit i Nordamerika, men regionen fortsätter dock att uppvisa goda resultat, delvis tack vare tillgången på skiffergas till en låg kostnad. Hela 50 % av årets EBITDA kommer från USA och det förväntas fortsätta
i samma trend.

I november sjönk tillverkningsverksamheten för första gången på tre år
i Kina, vilket ledde till en ökad oro för den globala ekonomin. INEOS förväntar sig dock att tillväxten på den här marknaden ska fortsätta att hålla sig stark enligt globala mått mätt. Kinas ekonomi växte med 9,1 procent under det tredje kvartalet vilket är lägre än de 9,5 procent som landet växte under det andra kvartalet, men det är fortfarande en avundsvärd tillväxttakt.

”Vi förväntar oss att tillväxten i Asien förblir långsiktig trots en för stunden oundviklig inbromsning”, kommenterar John Reece.

”Beijing har inlett en ny omgång avlättnad av penningpolitiken efter mer än två års progressivt striktare policyer. Genom att lätta på bankernas krav på insättningsreserver hos centralbanken kommer landet att lätta på utlåningsrestriktionerna vilket motsvarar ett tillskott på 63 miljarder dollar i ekonomin.”

INEOS är redan väletablerade i Nordeuropa och Nordamerika och företaget vänder sig nu österut. En annan fördel med affären med PetroChina är att de två företagen numera har en mycket god relation och att de planerar att utveckla denna ytterligare genom att utvidga samarbetet till att innefatta andra produkter från INEOS.

Turbulens i den globala ekonomin och politiken har skapat villrådighet på många marknader vilket i sin tur har lett till sänkt efterfrågan inom ett flertal sektorer mot slutet på året. INEOS rapporterade att EBITDA för det tredje kvartalet 2011 var 371 miljoner euro, jämfört med 464 miljoner euro för tredje kvartalet under 2010 och 576 miljoner euro för andra kvartalet 2011.

”Efterfrågan under det fjärde kvartalet fortsätter svagt och vi förväntar oss att detta fortsätter under första och andra kvartalet innan det börjar återhämta sig under den andra halvan av året”, säger John. ”För närvarande ser vi att 2012 kommer att stå stilla vad EBITDA beträffar. Men om man ser till minskade investeringar och fördelen med sänkt skatt i Schweiz, kommer vi fortfarande att ha ett positivt kassaflöde samt amortera vissa skulder, vilket är vårt huvudsakliga mål.”

Ett annat viktigt mål, om vi någonsin återgår till en stabil kreditmarknad, är att gå ut på marknaden i jakt på refinansiering. Vi skulle verkligen vilja göra detta under 2012.

”Jag tror att vi i början av 2012 kommer att vara fokuserade på att genomföra en refinansiering. Denna kommer att bero på kreditmarknaderna och dessa är svåra att läsa av just nu – se bara vad som händer i Grekland – vilket gör att kreditmarknaderna är mycket mer volatila än kemikaliemarknaderna, men vi tror att de kommer att förbättras. Det finns mycket likviditet som kommer in på den amerikanska HighYield-marknaden och därför anser jag att vi verkligen måste tänka på refinansiering, åtminstone under andra kvartalet nästa år.”

John avslutar: ”INEOS är en affärsverksamhet som
är nära bunden till BNP. Våra råvarukemikalier
blir antingen konsumtionsvaror eller kapitalvaror
och därför är vi alltid exponerade mot den globala efterfrågan. Men vi har stresstestats under den värsta lågkonjunkturen på 30 år och vi är fortfarande här och vår finansiella ställning är bättre än vad den var när vi gick in i 2008. Vi måste ta oss igenom den ekonomiska cykeln, det är det ingen tvekan om, men jag tror att vi befinner oss i en god ställning för att kunna göra det.”

Säkerheten Först

Säkerhet har högsta prioritet för företagsledningarna och de anställda bland INEOS 15 affärsverksamheter. men kontinuerlig förbättring kräver kontinuerligt fokus och från och med 2012 kommer företaget att ta sitt engagemang till en helt annan nivå.

INEOS fortsätter att se en uppåtgående trend i sin säkerhetsprestanda inom samtliga enskilda affärsenheter, men i januari kommer Tony Traynor, INEOS Group Operations Director, att ta över ansvaret för hälsa, säkerhet och miljö (HSE) på koncernnivå, genom en övergripande nyckelroll för processäkerhet och säkerhetskultur. ”min roll”, säger han, ”handlar om att se till att saker och ting sker och att vi får ut det mesta genom att använda oss av gemensamma bästa praxis inom samtliga affärsenheter
och bland övriga inom branschen.”

Traynor kommer att inneha positionen för att få en översikt över hela koncernen. Så att jag, ”om vi identifierar några tendenser som vi måste ta itu med sedan kan ta upp detta med [respektive] verksamhetsdirektör för att gemensamt försöka lösa eventuella problem.” Han kommer också att granska resultaten från undersökningar gällande tillbud eller incidenter som äger rum och se till att eventuella orosmoment hanteras och att lärdomen sprids inom organisationen.

Han förklarar att det alltid har varit viktigt att samtliga affärsverksamheter inom INEOS varje månad rapporterar om
alla kritiska säkerhetsärenden och om pålitligheten för tillgångar genom att verksamhetsdirektörer rapporterar till respektive vd inom verksamheterna. Denna inriktning har redan betalat sig då skadenivån bland INEOS, exempelvis anställda och uppdragstagare har halverats två gånger under det senaste årtiondet från 0,8 skador (classified injuries) per 100 000 arbetstimmar under 2002 till 0,19 under 2011.

Vad beträffar nyckelparametrar har INEOS fokuserat mycket närmare på personskador, miljöresultat och icke-efterlevnad av regler, processutrustningens tekniska tillförlitlighet och utsläpp av kemikalie, granskningspriser och tillbudsincidenter. Ju fler tillbud som vi har kännedom om, desto bättre chans har vi att lära från dessa och undvika att riktiga incidenter inträffar. Av den här anledningen uppmuntrar vi aktivt att vår personal rapportera alla tillbud.

Traynor, som har en bakgrund från
tillverkning inom ICI Acrylics innan han blev verksamhetsdirektör, först hos INEOS Chlor
och sedan hos INEOS Refining, förklarar att
som affärsverksamhet är INEOS exponerat
mot tre kritiska faktorer: ”Nummer 1 är att
driva våra fabriker på ett säkert sätt; Nummer
2 är att utnyttja fabrikerna så mycket vi kan
och så konkurrensmässigt som vi bara kan gällande kostnader och Nummer 3 är att
driva verksamheten med lägsta, men hållbara, kostnadsbas. Effektivitet, tillförlitlighet och säkerhet i driften är alla sammankopplade och är kritiska för att alla våra verksamheter ska fungera.”

För att genomföra förbättringar i säkerhetsprestandan har Traynor lett ett initiativ för INEOS ledningsgrupp för processäkerhet,
i syfte att utveckla två uppsättningar av 10 nyckelprinciper som kommer sätta standarden inom koncernen. Dessa har utvecklats med hjälp av erfarenheter och lärdomar inom INEOS under årens lopp, men även utifrån lärdomar som bland annat inhämtats från kända incidenter, t.ex. BP:s explosion i Texas City och tankexplosionen
i Buncefield, Storbritannien.

Traynor befinner sig i en bra position för att
dra nytta av dessa erfarenheter eftersom han tidigare har varit ordförande för Storbritanniens ledningsgrupp för processäkerhet. Denna ledningsgrupp bildades 2007 efter incidenten i Buncefield i syfte att driva fram högre standarder gällande ledarskap för processäkerhet
samt för att slutföra implementeringen av
de rekommendationer som framkom under Buncefield-undersökningen inom hela branschen.

En uppsättning av principer handlar om processäkerhetsledning, förklarar Traynor, medan den andra uppsättningen av principer handlar om mänskliga faktorer, eller säkerhetskultur och beteende. Han betonar att ”dessa är inte rutiner som vi inrättar, utan principer som beskriver sättet som vi driver vår verksamhet på.” Dessa kommer att spridas till alla inom företaget under det kommande året.

Principerna för processäkerhet är ämnade att på en teknisk nivå säkerställa att rätt ledarskap och rätt värden finns på plats, för att upprätthålla processutrustningens tekniska tillförlitlighet, säger Traynor. ”Vad beträffar säker drift, vill vi att fabrikerna alltid ska vara så säkra som möjligt, vilket betyder att säkerhet alltid prioriteras före produktion. Det finns ett flertal saker som är grundläggande, som t.ex. erfaren personal med rätt utbildning. Det är även väsentligt att underhålla utrustningen på ett korrekt sätt och med rätt frekvens för att upprätthålla
dess tillförlitlighet. Vi vill undvika bortfall av tillbakahållande eftersom detta är grundläggande för säkerheten på våra anläggningar.”

Vad beträffar de mänskliga faktorerna tillägger han att ”det egentligen handlar om att ingjuta rätt värden och beteenden, så att människor förstår att vi inte prioriterar produktionen före deras säkerhet. Vi förväntar oss inte att individerna
på fabrikerna ska ta risker, så vi måste uppmuntra rätt kultur och säkerställa att en lämplig riskbedömning används”.

Traynor tillägger att principerna tillämpas generellt vilket innebär att alla som arbetar hos INEOS skyddas. ”Vi vill inte ha olika värderingar på enskilda anläggningar och vi vill inte att anställda och uppdragstagare hos INEOS ska behandlas olika.”

Med tanke på INEOS historia med tillväxt genom uppköp har det funnits många olika kulturer inom koncernen. ”men”, säger Traynor, ”säkerhet är
vår högsta prioritet och baserat på detta skapar
vi generella värderingar och principer. Hur dessa slutligen implementeras påverkas av kulturen, men nyckeln är att de implementeras.”

Traynor vet att han bygger på en redan betrodd säkerhetsprestanda och en som fortfarande ständigt förbättras. INEOS återfinns inom den första kvartilen bland petrokemiska bolag vad beträffar skadenivån (classified injury rates). Han tillägger att några tillverkare har nivåer som är dubbelt så höga som de som finns hos INEOS. ”men dock”, anmärker han, ”ser vi Exxon mobil som världsbäst. Vi är fortfarande inte lika bra som dem, men vi ligger inte långt efter!”

Under det kommande året i sin nya roll betonar Traynor sin passion för en ständig förbättring av hälsa, säkerhet och miljö. Hans huvudprioritet är att besöka INEOS verksamheter och diskutera sin syn och dela med sig av sina tankar bakom de två principuppsättningarna. ”Jag vill att folk ska förstå dem, ta dem till sig och implementera dem”, kommenterar han.

Han erkänner att givetvis startar inte affärsverksamheterna på noll. Alla verksamheter har redan sina egna system för säkerhetshantering. ”Vad jag vill att de ska göra är att ta till sig de nya principerna och jämföra dem med sina befintliga system för att se hur bra dessa lever upp till dem. De kan sedan dra lärdomar av jämförelsen och
gå vidare. Tack vare den koncernövergripande insynen tror jag att vi kan påskynda vårt lärande och fortsätta att se en förbättring av våra resultat”, avslutar Traynor.

Utom räckhåll

James Cracknell förtjänade sin plats i historian när han vann två guldmedaljer i OS, i Sydney 2000 och i Aten 2004 i fyrmanna rodd. Han har även sex VM-guld i rodd. Sedan 2004 har han gjort alla möjliga utmaningar, inklusive ‘Marathon des Sables’ över Saharaöknen under 2010.

Mitt uppriktiga svar på frågan hur det är att vinna i de olympiska spelen, verkar alltid göra lyssnaren lite snopen. Döm själv: Först och främst, oavsett motgångar, har jag aldrig tvivlat på att jag ska vinna en guldmedalj och för det andra har tilliten att jag ska vinna kommit från att jag har satt upp och uppnått mål inom andra områden i livet, vilket har varit ovärderligt.

Visserligen ingjuter det faktum att du säger att
du ska vinna de olympiska spelen en viss nivå av självsäkerhet, men oavsett vad du än bestämmer
dig för att göra kommer det aldrig att ske utan en stabil grund. Att bygga upp sig steg för steg från
sin nuvarande nivå till en som kommer att göra det möjligt att bli en mästare, har övertygat mig om att så länge man stakar ut en rutt, är vad som helst möjligt.

Jag insåg att dessa svar inte är så emotionella
och att tävla framför 100 000 människor är en fenomenal upplevelse, men jag kan också relatera till slutscenen i filmen Rocky 3. Apollo Creed och Rocky Balboa, med en seger vardera från deras tidigare matcher i ett tomt gym så de verkligen kan avgöra vem som är bäst av dem två. Jag inser att det inte är den mest eleganta liknelsen, men det handlar mer om tillfredsställelsen som individ,
än om publikens uppmärksamhet.

När jag slutade skolan började jag ro i samma klubb som Steve Redgrave (som redan hade ett
par olympiska guldmedaljer), Då tänkte jag att om jag kan vinna över honom en gång i månaden för att sedan öka det till en gång i veckan och sedan slutligen vinna över honom varje dag, så skulle jag bevisa att jag hade talangen att vinna i OS. Han behövde en del övertygelse men till slut coachade han mig under min träning till världsmästerskapen för U18. Under det första träningstillfället kapsejsade jag och då tänkte jag att det kanske inte var det bästa tillfället att säga till honom att om tio år skulle vi tävla i OS tillsammans.

Det scenariot såg inte särskilt lovande ut efter sju
år heller på grund av de motsättningar jag nämnde tidigare. Jag hade valts ut till OS i Barcelona 1992, men jag bröt axeln då jag spelade rugby. Jag
blev emellertid erbjuden att följa med som reserv, men till skillnad från ett byte i fotboll så kan man inte direkt kasta in en ny roddare till båten om
det inte går att planera. Så jag valde att inte följa med, vilket å ena sidan ledde till att jag hade en fantastisk sommar, men å andra sidan blev jag av med min sponsring och tvingades börja kombinera träningen med ett vanligt jobb, eftersom jag förberedde mig inför OS i Atlanta 1996.

Skillnaden mellan att vara idrottare på heltid och
att kombinera arbete med träningen handlar inte särskilt mycket om träningstiden, utan mer om
den tid som du har ledigt för att låta din kropp
vila och återhämta sig. Jag åkte till Atlanta för att delta i spelen och första dagen insjuknade jag med halsfluss (förmodligen på grund av undertryckt immunsystem) samma dag som öppningsceremonin, så jag låg i karantän under hela spelen. Det var andra gången jag valts ut till de Olympiska spelen, men inte ännu lyckats nå fram till startlinjen.

1996 var ett förskräckligt år för Storbritanniens olympiska lag. Vi vann en guldmedalj och det var herrarna Redgrave och Pinsent. även om ingen trodde på det tillkännagav Steve att han skulle delta
i OS i Sydney i fyrmanna rodd. Till och med jag med mina grundläggande matematiska kunskaper kunde räkna ut att det behövdes ytterligare två personer. Urvalsproceduren är mer objektiv snarare än subjektiv, dvs. snarare än att se vem som passar bäst tillsammans med Wayne Rooney längst fram. Om jag presterade bra enligt samtliga urvalskriterier trots att jag tidigare varit en ’otursförföljd’ idrottare så skulle det vara omöjligt att jag inte skulle komma med.

Kriterierna innefattade hastighetstester på roddmaskiner, viktlyftning i gymmet, tävling i båtar på egen hand för att sedan gå vidare och paras ihop med någon med liknande hastighet och sedan kommer de två bästa paren utgöra de fyra
slutliga deltagarna.

Vår fyra som tävlade i OS i Sydney 2000 började
ro tillsammans för första gången i april 1997. Vår tränare sa att ”det finns en tävling som ni kommer att dömas efter och det är den 23: e september 2000 kl. 10.30. För att garantera att vi vinner måste er sämsta prestation vara bättre än de andras bästa prestation.”

Det var mantrat som vi tränade efter med inställningen att varje vunnen tävling sågs som att vi fortfarande inte hade pressat oss tillräckligt. Det fanns inget som hette individualitet. Om du inte kunde lita på att någon tog hand om sig själv utanför träningen, så kunde du inte heller lita på dem halvvägs igenom OS-finalen när din kropp skriker på dig att sluta.

Vi vann i Sydney och Steve lyckades med nöd och näppe att hålla sig samlad på podiet. När vi kom tillbaka till båthuset sa vår tränare: ”Det där var inte särskilt bra” och sedan bad han oss att poängsätta tävlingen på en skala från ett till tio. Det högsta var sex och om vi var ärliga så hade vi inte lyckats lyfta vår sämsta prestation till att vara tillräckligt bra för att vinna, men genom att sätta höga krav så hade vår genomsnittsprestation i alla fall varit tillräcklig.

Jag var inte säker på om jag skulle fortsätta till OS i Aten. Vår tränare kände detta och kom fram till mig på Sydneys flygplats och på hans indiskreta sätt sa han bara: ”Vem som helst kan vinna en gång, riktiga mästare gör det igen.” Det var i praktiken därför jag ställde upp igen fyra år senare.

Då Steve Redgrave slutligen hängde upp paddeln på väggen så började matt Pinsent och jag att tävla i par. Vi var framgångsrika under ett par år framöver och vann två världsmästerskap och slog världsrekord när vi vann det andra av dem. Det var då vi bröt vår gyllene regel och såg en vinst som en vinst. Vi satte upp en ny nivå som våra konkurrenter trodde var möjlig, men vi avancerade inte under den långa vinterträningen och därför såg vi aktern på motståndarna under det nästkommande året. Jag vill tro att om vi hade tränat duktigt och presterat bra under tävling, men ändå hade förlorat, så hade jag accepterat att motståndet varit bättre. men det var att vi inte hade gett oss själva bästa möjliga chans att vinna, som jag inte kunde acceptera.

Usain Bolt, med sin 9,69 sekunders löpning, visade motståndet vad som faktiskt var möjligt under 100- metersloppet under OS i Beijing. året efter vann
han Vm på 9,58 sekunder, men om han inte hade förbättrat sig så hade Amerikas Tyson Gay kunnat slå honom eftersom han tog silver med 9,69 sekunder.

Så tillbaka till livet på vattnet. Efter att ha blivit besegrade i 2003 års Vm kände vår tränare att vårt bästa var tillräckligt för att vinna, men att vi inte hade bevisat att vårt sämsta, eller till och med vår genomsnittliga prestation, var tillräckligt bra för att vinna. Så matt och jag flyttades tillbaka till fyrmanna rodd bara tre månader innan OS i Aten 2004 och med sex veckor till spelen började, hade vi gjort en ändring i laget på grund av skada, vilket ledde till att det olympiska loppet skulle vara det första loppet vi körde tillsammans.

Vi hade en begränsad tid att lära oss att lita på varandra och inte använda skadan, som gett upphov till omflyttningen, som en anledning att sänka våra förväntningar. För att säkerställa att
vi verkligen uppnår bästa möjliga hastighet med båten skapade vi en miljö med total ärlighet och där kritiska kommentarer uppmanades och användes konstruktivt och inte togs som något negativt. matt och jag hade förmodligen blivit för fokuserade på att vinna, så vi försäkrade oss om att vi verkligen höll våra huvuden på skaft och använde skalan från OS för att förbättra vår prestation.

När finaldagen slutligen kom trodde vi att vårt bästa var tillräckligt bra, men då vi inte hade tävlat tillsammans innan kunde vi inte vara säkra. Om
vi hade lyssnat på dem som satte ett tak på vår potentiella prestationsförmåga hade vi aldrig vunnit och när vi tog hem spelet med 0,08 sekunder så fanns det inte heller särskilt mycket felmarginal.

Utanför sporten har jag lärt mig om faran med påtvingade tak. Jag kastades av min cykel av
en tankbil i USA för ett år sedan och om jag
hade accepterat ’experternas’ förväntade återhämtningsnivå, så hade det varit på den nivån jag hade hamnat. men genom att tro att jag skulle komma tillbaka dit jag var tidigare, gav jag mig själv den bästa möjliga chansen att nå dit.

Om jag har lärt mig någonting i min roddkarriär och efterföljande utmaningar som marathon des Sables’ så är det att alltid ha en tydlig plan. Se till att ditt sämsta är bättre än dina konkurrenters bästa, se en vinst som en förlust och låt inte någon sätta gränser för din potential. 

Se upp: Euroområdets ‘sjukdom’ och globala innebörder

Den europeiska ekonomin har bromsat in avsevärt under de två senaste kvartalen. Vi ser att BNP kommer att minska något under 2012. Den europeiska centralbanken (ECB) har minskat sin räntenivå med ytterligare 0,25% i december och vi förväntar ytterligare minskningar under 2012.

Den tröga ekonomiska tillväxten inom euroområdet döljer noterbara tillväxtskillnader mellan medlemsländer. Vi förväntar oss att Tyskland, Finland, Österrike och andra så kallade ‘kärnländer’ kommer att överträffa tillväxten i de södra länderna, däribland Italien, Spanien, Grekland och Portugal. De huvudsakliga anledningarna till denna tillväxtavvikelse är (a) skillnader i ekonomisk konkurrenskraft, (b) den grad till vilken stat och delar av den privata sektorn är skuldsatt samt (c) den varierande karaktären som de finansiella marknaderna orsakar. Utbredningen av det väsentliga underskottet i bytesbalansen som fortfarande finns i Grekland, Portugal och Spanien är en indikation på att ytterligare betydande justeringar krävs givet att en väsentlig del av dessa länders skuld är extern.

Statliga finansieringskostnader varierar väsentligt mellan kärnländerna och de södra länderna. Exempelvis i Italien översteg kostnaden för tvåårig finansiering 7% i november innan den föll till den nuvarande nivån kring 6%. motsvarande tyska kostnader låg
kring 0,3%. Följaktligen kommer även företag i Italien och andra länder i söder att stå inför väsentligt högre finansieringskostnader jämfört med deras tyska, holländska och österrikiska jämlikar. Företag som överväger framtida tillväxt för sina verksamheter kommer troligtvis att vara försiktigt inställda mot att investera i södra Europa innan dessa staterna kan påvisa att de har kontroll över skattepolitik och väsentliga ekonomiska avregleringar.

Anledningarna till den svaga tillväxten i euroområdet och avvikelsen mellan länderna
är många och sammanflätade. med det sagt är de viktigaste underliggande anledningar för närvarande:

• Utländsk tillväxt av efterfrågan har avtagit avsevärt under de senaste kvartalen. Den kraftiga uppgången i det globala inflationstrycket under den första hälften av 2011 urholkade den reella köpkraften bland konsumenter. Vidare påverkade de stigande räntorna den globala efterfrågan negativt, i synnerhet på de största utvecklingsmarknaderna. Denna inbromsning i utländsk efterfrågan sågs tydligast i de ledande exportekonomierna i euroområdet som t.ex. Tyskland och detta återspeglades tydligt bland annat i de tyska företagens orderböcker (Figur 1).

• Under sommaren och hösten blev det uppenbart att Spanien, Italien,
Portugal, Grekland och Frankrike har blivit tvungna att tillkännage ytterligare åtstramningsåtgärder för att hantera den ökande oron bland investerare gällande hållbarheten i de offentliga finanserna. Vi bedömer att detta kommer att minska den reella ekonomiska tillväxten under 2011/12 med ca en procentenhet.

• Intensifieringen av statsskuldskrisen under det fjärde kvartalet 2011 har dragit delar av euroområdet till randen av väsentlig åtstramning i kreditstandarder.

Trots denna ogynnsamma utveckling i euroområdet, på en global nivå, har andra områden uppvisat en bättre stabilitet (t.ex. USA och stora delar av Asien).

Några av dessa effekter är tillfälliga, som t.ex. den återuppbyggnadsrelaterade uppsvingen i Japan. minskningen av den globala inflationen ska dock ha en uppmuntrande effekt på efterfrågetillväxten på sikt samtidigt som det ger möjlighet
för centralbanker på utvecklingsmarknader att lätta på sina policyer (t.ex. ses det redan genom att Kina har sänkt bankernas krav på reserver). Ökningen i försäljningstillväxten inom detaljhandel i USA de senaste månaderna är ett exempel på detta. Givet den måttliga återhämtningen i den globala efterfrågetillväxten tror vi att det är möjligt att euroområdet undviker en djup lågkonjunktur om problemet med smittoeffekten inom finanssektorn i Grekland och Italien/Spanien kan stoppas genom beslutsamma handlingar.

Sammanfattningsvis fortsätter vi att vara mycket försiktiga vad beträffar utsikterna för Europa, inklusive Central- och Östeuropa (som i väsentlig grad är sammanflätade med euroområdet). Investerare och globala företag ska behålla sitt fokus på de snabbare växande utvecklingsmarknaderna i Asien och Latinamerika som har stabila politiska miljöer. Bland de utvecklade länderna är det sannolikt att investerare kommer att fokusera på Kanada, Australien/Nya Zeeland och de nordiska länderna. 

All uppmärksamhet mot Kina

I förra veckan var det tio år sedan Kina gick med i Världshandelsorganisationen (WTO). I ett tal vid
ett forum i Beijing (Peking) den 11 december 2011, till minne av inträdandet, sa WTO:s generaldirektör Pascal Lamy: ”Tio år är en lång minut i Kinas tusenåriga historia. Ändå har den kinesiska ekonomin och det kinesiska samhället genomgått en enastående omvandling de här tio åren.”

Både i Kina och runt om i världen har tioårsdagen mycket större betydelse än bara sänkta barriärer till de kinesiska marknaderna.

”Kinas mirakulösa tillväxt började inte i december 2011”, fortsätter Patrick Lamy. ”Tillväxten föregick landets inträde i WTO. men att gå med i WTO sågs som en möjlighet att förankra reformer och sträva efter omvandling. medlemskapet i WTO har fungerat som en stabilisator och gaspedal för Kinas ekonomiska lyft.”

Video

All uppmärksamhet mot kina

00:00

År 1980, i början av dess reform- och exploateringsperiod, stod Kina för blott 2% av världens ekonomiska avkastning. Till 2010 har den här siffran stigit till runt 14%, och Kina har passerat Japan och blivit världens andra största ekonomi. Till 2016 räknar ImF med att denna siffra ska ha stigit till runt 18%, vilket skulle placera Kina högst upp i tabellen, före USA.

Allt eftersom Kina har utvecklats till världens viktigaste handelsland har dess handelsdata blivit en viktig indikator för världens ekonomiska välfärd. Så det borde inte komma
som en överraskning att det finns data som visar att landets export- och importtillväxt minskade i november – en tydlig återspegling av den globala ekonomiska nedgången.

Nya handelsdata visar att Kinas export ökade med 13,8% i november jämfört med det föregående året, men saktade ner från 15,9% i oktober. Importen ökade med 22,1% från år till år, mindre än ökningen på 28,7% från föregående månad. medan den nya tillväxttakten har saktat ner något förblir de långsiktiga prognoserna för regionens tillväxttakt imponerande. Enligt beräkningar förväntas Kinas totala importer överstiga 8 biljoner USD under de kommande fem åren, vilket medför oerhörda möjligheter för företag runt om i världen.

Det är inte förvånande att denna tillväxttakt har medfört en efterfrågan på olja som saknar motsvarighet och det är inte heller förvånande att olje- och gasföretaget PetroChina har en av de största försäljningsintäkterna i Kina och nu är ett av världens största oljeföretag.

Företagets nya förvärv av 50% av INEOS förädlingsindustri ger PetroChina en perfekt språngbräda för att utvidga sin portfölj i Europa och INEOS får en ny partner med stort inflytande i Kina. Genom en affärsuppgörelse värd mer än 1 miljard dollar har PetroChina och INEOS startat gemensamma handels- och förädlingsprojekt rörande förädlingsverksamheterna i Grangemouth i Skottland och Lavéra i Frankrike. Det strategiska partnerskapet stärker bägge raffinaderiernas långsiktiga hållbarhet, vilket leder till ytterligare investering, ökad leveranstrygghet, jobbtillfällen, skicklighet och konkurrenskraft på de europeiska marknaderna. Detta innebär fördelar för båda företagen som inte på något sätt är knutna till förädlingsindustrin, värd 15 miljarder dollar.

INEOS har varit snabba med att dra nytta av det intresse som avtalet med PetroChina har fört med sig. många världsledare, däribland INEOS, deltog i konferensen China Petroleum Chemical International som nyligen ägde rum i Tianjin.

”Världens tillväxt finns verkligen i Kina”, säger Tom Crotty, Group Director for Corporate Affairs and Communications, INEOS. ”Vi ser tillväxttakter på 10–15% i kemikalieindustrin och för ett företag som INEOS vet vi att det är här vi måste vara.”

Förutom att hålla ett viktigt tal vid konferensen talade Tom Crotty och INEOS Oxides VD Hans Casier med många av Kinas ledande personer inom petrokemiindustrin när de besökte utvecklingsplatsen Tianjin Economic Technology Development Area (TEDA) precis utanför Tianjin, där stora multinationella företag som motorola, Toyota och Samsung redan finns representerade. Det aktuella byggnadsprogrammet i Bohai Bay har förutsättningar att bli en perfekt plats för landets växande petrokemiindustri.

Tom belyser den snabba förändringstakten och beskriver TEDA-platsen: ”Den nya hamnutvecklingen utanför Tianjin är ett klassiskt exempel på vad som pågår i Kina och utvecklingens snabba takt. Området stod under vatten för två år sedan. Sedan dess har man skapat kanaler och byggt en ny hamn. Ett nytt raffinaderi på 30 miljoner ton och ett helt nytt kemikaliekomplex ska byggas vid den här infrastrukturen, vilket borde innebära omfattande möjligheter för INEOS.”

Medan begränsade naturtillgångar och miljökostnaderna för den snabba utvecklingen är begränsande faktorer är Kina åtminstone just nu det främsta landet för möjligheter och för personer med nödvändiga resurser och expertis står dörren vidöppen.

”Den kinesiska petrokemiindustrin har utvecklats de senaste 30 åren och vi har en befolkning på 1,3 miljarder vilket medför en väldigt hög efterfrågan och en väldigt stor energimarknad”, säger Lee Wongwu, ordförande för China Petroleum and Chemical Industry Federation. ”INEOS har ett väldigt stort inflytande inom den globala petrokemiindustrin och vi välkomnar er att komma till Kina, att investera i Kina och jag ser fram emot att samarbeta mer med er i framtiden.”

Sedan 1973 har företaget som nu kallas INEOS Technologies framgångsrikt licensierat teknik för att ta vara på möjligheten som den ökade efterfrågan på kemikalier i Kina
fört med sig. Som partner till ett antal av Kinas ledande kemikalieföretag har företaget under denna period licensierat mer än 11 miljoner ton kemikaliekapacitet. Idag känner INEOS Technologies till Kina väl, med mer än 38 års erfarenhet, som en ledande global licensgivare för tekniker med polyolefin, polystyren, nitriler, vinyl och kloralkali i denna stora världsmarknad.

Andra INEOS-verksamheter förbereder sig också för att rikta in sig på behoven i Kina. I början av året (2011) undertecknade INEOS Phenol ett moU (memorandum of Understanding) med Sinopec för att bygga och driva en tillverkningsanläggning för fenol och aceton, värd 500 miljoner dollar, i Nanjing Chemical Industrial Park i provinsen Jiangsu.

På INEOS kontor i Shanghai finns för närvarande försäljningsavdelningar som representerar Technologies, O&P Europe och Phenol. men vem vet vad som väntar för Roger Wang och resten av INEOS-teamet i Shanghai, i ett land vars horisont sträcker sig över ett enormt byggnadsprojekt efter det andra och som åtminstone just nu verkar driva den ekonomiska tillväxten.

Debatt: Är kärnkraft storbritanniens bästa hopp för ett liv efter oljan?

De radioaktiva utsläppen från krisen I Japans kärnkraftverk Fukushima Dai-ichi, den värsta strålningsolyckan sedan Tjernobyls härdsmälta för 25 år sedan, har genljudit över hela världen. En industri på tröskeln till världsomfattande renässans har lamslagits av tvivel. I länder runt om I världen har energipolitiken blivit attackerad från både oppositionspartier och den allmänna opinionen. Europeiska unionen har begärt att alla kärnkraftverk ska stresstestas, medan Kina, Schweiz, Indien och Tyskland har upphävt godkännanden till nya anläggningar. Storbritanniens energi-och klimatförändring minister Chris Huhne har även begärt en strategisk granskning av säkerheten på alla brittiska kärnkraftverk. Fukushima-krisen har belyst farorna med gamla kärnkraftverk I en tid då råoljepriserna är rekordhöga efter politiska oroligheter I det oljerika Mellanöstern.

Är kärnkraft Storbritanniens enda hopp om en energitrygg framtid? Finns det bättre alternative? Eller står vi infor ett val om att återgå till fossila bränslen och återkommande strömavbrott?

FÖR:

ANTI-KÄRNKRAFTSREAKTIONEN PÅ FUKUSHIMA SPRIDER PANIK

Ingen energikälla kan någonsin vara 100 % riskfri, men farorna förknippade med kärnkraft
har överdrivits kraftigt av dem som The Telegraphs Brendan O’Neil kallar ‘katastrofister’. The Financial Times påstår att ”fakta försvinner in i molnet av rädsla som kärnkraftsolyckor alstrar”
 och det är tydligt att Fukushima-tragedin har slagit mynt av en latent rädsla för kärnkraft som
har grott sedan 70-talet. Panik som skapats kring händelser som Three Mile Island har lett till liknande generaliseringar om säkerhet, men de flesta ropen om att upphöra med kärnkraft struntar i skillnaden i ålder, design och miljörisker mellan Fukushima och Storbritannien. I The Guardian förklarade George Monbiot följande: ”Till följd av katastrofen i Fukushima är jag inte längre kärnkraftsneutral. Nu stödjer jag den. En skruttig, 40 år gammal anläggning med otillräckliga säkerhetsanordningar utsattes för en enorm jordbävning och en omfattande tsunami. Likväl har ingen ännu utsatts för en dödlig dos strålning.”

KÄRNKRAFT ÄR ABSOLUT NÖDVÄNDIGT FÖR ENERGITRYGGHET

De politiska oroligheterna som har ryckt fram längs Nordafrikas kust och in i gulfstaterna utgör
ett verkligt hot för Storbritanniens energitrygghet. Oljearbetare har tvingats lämna Yemen och Libyen när det utbrutit inbördeskrig i båda länderna. Libyen var Förenade kungarikets tredje största importör av olja år 2010. Detta tillsammans med beroendet av naturgas från en rysk regering, som redan har visat att den är villig att stänga av försörjningen, gör att en situation med fortsatt inhemsk kärnkraft blir högst trolig. I en vitbok från handels- och industridepartementet om kärnkraftens framtid står det att ”kärnbränsleförsörjningen är en stabil och utvecklad industri” och att utvidgning av kärnkraften i Storbritannien ”kan leda till ett minskat behov av gasleveranser som är mycket koncentrerat till länder med politisk instabilitet”.

KÄRNKRAFT ÄR ABSOLUT NÖDVÄNDIGT FÖR ATT BROMSA KLIMATFÖRÄNDRINGARNA

Storbritannien har föreslagit att det ska minska sina koldioxidutsläpp med 80 % till år 2050. För att uppnå detta måste kärnkraft finnas med i mixen av energikällor som landet använder. Den aktuella långsiktiga energistrategin baseras på en trevägsattack som inbegriper en förbindelse
till kärnenergi, utveckling av mer förnybar energi som t.ex. vind- och vattenkraft samt ny teknik
för koldioxidavskiljning för att minska den skadliga miljöpåverkan av kraftverk som drivs av fossilt bränsle. Att plocka bort kärnkraft ur denna ekvation skulle kräva mycket omfattande investeringar i förnybara energikällor, som Tim Yeo, parlamentsledamot för Conservative, påpekar: ”Andra typer av energi med låg koldioxidhalt, som t.ex. solenergi eller vindkraft till havs är dyrare än kärnkraft. Solenergi och vindkraft är inte tillförlitliga elgeneratorer – när det är molnigt eller vindstilla produceras ingen energi. Så de måste stödjas av tillförlitliga kraftkällor.”

VI HAR INTE MER TID FÖR GENOMFÖRBARA ALTERNATIV

Alla utom en av Storbritanniens kärnkraftsanläggningar ska stängas ned till år 2023, med åtta platser markerade som ersättare. Enligt EU:s bestämmelser för utsläpp av gaser måste även de flesta av landets kolbaserade anläggningar stängas ner till 2015, vilket leder till en brist i det nationella kraftledningsnätet som skulle kunna leda till liknande strömavbrott som på 70-talet. Tim Yeo sa: ”Det är myckettroligt att vi utan nya kärnkraftverk helt enkelt inte kommer att ha tillräckligt med tillförlitlig elförsörjning i tid för att ersätta det som nuvarande kärnkraft bidrar med.” De alternativ som finns tillgängliga för att ersätta kärnkraften är begränsade och som George Monbiot hävdade i The Guardian kommer svaret ”inte att vara trä, vatten, vind eller sol, utan fossila bränslen” och ”kol är 100 gånger värre än kärnkraft” på alla sätt. Även om utforskande investeringar i grön teknik är beundransvärda måste vi bygga nya kärnkraftverk om vi ska kunna tillgodose vår framtida efterfrågan på energi.

DET ÄR DEN VÄG REGERINGEN MÅSTE TA

John McNamara från Nuclear Industry Association, som råder regeringen i energiförsörjningsfrågor, anser att även om regeringen måste lyssna på allmänhetens oro efter Fukushima ”medför alla energikällor risker och vi måste planera för en trygg, stabil och koldioxidfattig framtid för att
ge kraft åt vår ekonomi så att den kan utvecklas”. Han lade till att den nuvarande parken med brittiska kärnkraftverk har utmärkt säkerhetshistoria och är en viktig del i vår försörjning av lågkoldioxidkraft.

EMOT:

EN FUKUSHIMA-LIKNANDE HÄRDSMÄLTA SKULLE KUNNA INTRÄFFA HÄR

Det är dårskap att ignorera de faror som Fukushima-katastrofen har belyst. Kärnkraft är inte bara en tydlig och närvarande fara, utan även en tidsinställd bomb för våra barnbarn. Faktum är att EDF erkände att de inte iakttog korrekta förfaranden så sent som i september förra året, vilket ledde till oplanerade driftstopp vid två reaktorer i Torness i East Lothian. Händelsen som sattes i fokus i en rapport från Office for Nuclear Regulation visar att man aldrig kan skydda sig mot inkompetens och handhavandefel. ”Dessa är händelser som borde utlösa mycket starka varningsklockor”, sa kärnkraftskonsulten
 Pete Roche. BrahmaChellaney, professor i strategiska studier vid Center for Policy Research i New
Delhi, lägger till att stigande havsnivåer utgör ett allvarligt hot mot kustnära anläggningar. ”Många kärnkraftverk som är belägna längs med Storbritanniens kust ligger bara några få meter över havsytan”.

KÄRNKRAFT ÄR EN SÄKERHETSRISK

Förre presidenten i Sovjetunionen, Michail Gorbatjov, har uttalat sig om terroristhotet mot länder med kärnkraft. Han sa: ”Efter de allvarliga skador som terrorister orsakat i New York, Moskva, Madrid, Tokyo, Bali och på andra platser de senaste 15 åren måste vi noggrant överväga sårbarheten hos reaktorbränsle, uttömda bränslepooler och relaterat fossilt material och anläggningar som kan saboteras, attackeras samt utsättas för stöld.” Trots att Storbritannien inte behöver kämpa mot de miljörisker som förknippas med länder och stater vid Stillahavskusten, som t.ex. Japan och Kalifornien, är det en verklighet i världen att Storbritannien är ett mål för terroristattacker.

‘GRÖN’ KÄRNKRAFT ÄR EN MYT

Påståendena att kärnkraft är det ‘gröna’ alternativet och att den är fri från koldioxid är något vilseledande eftersom man fullständigt ignorerar de växthusgaser som alstras vid konstruktion
av själva anläggningen, förvaringen av atomavfall och brytning av uranmalm som driver
den. En rapport från 2008 från IEA (International Energy Agency) visar att om den globala kärnkraftsproduktionen fyrdubblades skulle den ändå bara utgöra 10 procent av världens energiproduktion till år 2050. Greenpeace hävdar att en sådan expansion bara skulle sänka de globala koldioxidutsläppen med 4 %. Problemet med ett avfallsarv utgör också ett verkligt miljöhot som kommer att vara i årtionden. År 2006 varnade Gordon McKerron, ordförande i brittiska kommittén för radioaktivt avfall, regeringen med följande uttalande: ”Vi har en 50-årig historia av att inte hitta något långsiktigt alternativ för hantering av farligt, radioaktivt avfall.”

STORBRITANNIEN BÖR LEDA VÄGEN TILL ALTERNATIVA BRÄNSLEN

Storbritannien har potential att leda världen mot förnybara energikällor som skulle göra det möjligt att lämna kärnkraft bakom sig utan att riskera energitryggheten. Men tyvärr ligger vi efter nationer som Tyskland, vars solpaneler på hustaken producerar mer energi än Fukushima-anläggningen.
I oktober 2010 avbröt regeringen planerna på att investera i en 16 km lång fördämning över floden Severn som skulle användas för att alstra ‘grön’ el. Istället godkände regeringen de åtta nya kärnkraftverken som för närvarande granskas. Energiministern Chris Huhne sa då: ”Vi har ett starkt behov av investeringar i nya och skiftande energikällor för att driva Förenade kungariket.” Men kanslern George Osborne stödjer kraftigt kärnkraftsindustrin eftersom de i den senaste budgeten såg till att subventionera kärnkraftsindustrin genom att möjliggöra den nyetablerade Green Investment Bank att ge lån till företag som vill bygga nya kärnkraftsanläggningar samt införde ett lägstaprissystem för kol som skulle ge kärnkraftsföretag en skänk från ovan på 1,3–3 miljarder pund. Den gröna parlamentsledamoten Caroline Lucas kallade detta för ”ett svek mot vår miljö”.

FOLKET VILL HA FÖRNYBAR ENERGI, INTE KÄRNENERGI

En undersökning som genomfördes efter Fukushima av Friends of the Earth visar att 75 % av alla människor vill att regeringen investerar i energieffektivitet eller förnybar energi, men bara 7 % vill ha ytterligare investering i kärnkraft. Craig Bennett, policy- och kampanjchef för Friendsof the Earth UK, uppgav att undersökningen visade att regeringens planer för utökning av kärnkraften ”inte var i linje med opinionen” och att de ”genast borde tänka om med sin energipolitik” innan de går vidare med att bygga åtta nya kärnkraftverk.

Denna debatt kommer från tidningen In-Debate. 
Besök www.in-debate.com för att ta del av deras nya nyhetsbrev varje vecka.

Utbyte av Laveras hydreringsreaktor

I Lavera-raffinaderiet installeras för närvarande två nya reaktorer i hydrerkrackningsenheten som ska ersätta tre reaktorer som har nått slutet av sin mekaniska livslängd. Investeringen som är värd nästan 40 miljoner euro kommer att hjälpa till att upprätthålla Lavera-raffinaderiets effektivitet och tillförlitlighet.

Hydrerkrackningsenheten ger ett högt mervärde och är en stor bidragande faktor till raffinaderiets lönsamhet eftersom den kan ta vakuumgasolja med lågt värde och omvandla den till diesel och flygbränsle med högt värde.

De befintliga reaktorerna är mer än 40 år gamla och har stått för trogen service i en väterik reaktionsmiljö med högt tryck och hög temperatur. De nya reaktorerna är designade för säker och effektiv drift under dessa förhållanden, de utnyttjar till fullo de senaste framstegen inom metallurgi och de är tillverkade av smitt vanadium och modifierat kromstål med ett hölje av rostfritt stål.

För att du ska förstå investeringens storlek kan vi säga att det tyngsta kärlet väger upp till 420 ton och båda är tillverkade av mer än 185 mm tjockt stål. Det behövdes enorma kranar och särskild transport för att få de två reaktorerna på plats. Tack vare säkra och ytterst noggranna arbetsmoment är reaktorerna installerade och redo för anslutning. Idriftsättning beräknas till juni 2012. 

INEOS Oxide ska utvidga kapaciteten för Ethylidennorbornene (ENB)

Den 6 december bekräftade INEOS Oxide att de planerar att utvidga kapaciteten för etylidennorbornene (ENB). Som en del av tillväxtstrategin planerar man att bygga en ny global anläggning i Sydostasien. Undersökningar för val av plats och diskussioner om leverans av insatsvaror pågår nu med målsättningen att anläggningen kan tas i drift senast 2015.

”Vi tror att den pågående globala tillväxten och efterfrågan på möjlig nybyggnation från ENB-kunder, särskilt för EPDM, kräver ny ENB-kapacitet och vi anser att Sydostasien är den rätta platsen för oss att få tillgång till dessa växande marknader”, säger Hans Casier, VD för INEOS Oxide.

”Vi är glada över att kunna tillkännage detta eftersom det kommer att göra det möjligt för INEOS att fortsätta att ge stöd till våra kunder, allt eftersom deras affärsverksamheter växer. Tidsramen för anläggningen beror på avslutandet av avtal om leverans av råvaror, tillstånd och en fullständig ingenjörsdesignstudie.”

ENB används huvudsakligen till produktion av etylen-propylen-dien-gummi (EPDM), ett extremt slit- och vädertåligt gummi som allt mer används i bilar, vitvaror och byggnadsindustrin. Det används också som doftbärare inom doft- och smakindustrin.