Terwijl de wereldleiders in Parijs overlegden over maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, vroeg INCH of het mogelijk is om de economie koolstofarm te maken.
LATEN we de vraag of we de uitstoot van CO2 moeten terugdringen, even terzijde laten. Als we aanvaarden dat we daadwerkelijk actie moeten ondernemen, zijn er goedkope en dure mogelijkheden. De Britse overheid heeft de dure methode gekozen. Door technologische winnaars te kiezen en gigantische programma’s te subsidiëren, zoals de voorgestelde kernenergiecentrale, onderneemt de regering stappen die zullen leiden tot hogere rekeningen en de uitstoot minder zullen terugschroeven. In de plaats daarvan zouden we eenvoudige, doelgerichte maatregelen moeten treffen die een prijs plakken op de koolstofemissies, en bedrijven, gezinnen en energiemaatschappijen dan laten beslissen hoe ze de uitstoot het best verminderen.
Professor Philip Booth, editoriaal- en programmadirecteur aan het Institute of Economic Affairs in Londen, VK
ALS we een koolstofvrije economie willen, is een hervorming van het wereldwijde economische bestuur nodig. Om dat te doen, hebben we drie dingen nodig. Ten eerste moet er een wereldwijde koolstofprijs zijn. Een prijsverhoging voor goederen en diensten met een hoge koolstofvoetafdruk vormt een sterkere stimulans om de uitstoot te verlagen. De regels inzake internationale handel en investeringen moeten ook rekening houden met de klimaatverandering. Ondanks de beperkte vooruitgang de voorbije jaren blijft de Wereldhandelsorganisatie een forum waar wereldwijde reglementeringen worden opgesteld en ingevoerd. Als de Doha-ronde wordt afgesloten, kunnen er meer milieuthema’s op de huidige agenda worden geplaatst. Als we ten slotte koolstofarme investeringen op de lange termijn moeten aanmoedigen, moeten we het internationale financiële systeem zo hervormen dat de commerciële banken meer in koolstofarme projecten investeren. De huidige reglementeringen laten hier weinig ruimte voor. De overeenkomst van Parijs vol ambitie opvolgen, is maar een eerste stap. Maar dit zal niet voldoende zijn, aangezien het veel meer actoren zal vergen om het wereldwijde economische bestuur te hervormen. Na Parijs moeten we vooruit blijven gaan.
Het Duitse Instituut voor Ontwikkeling
IN de energievoorziening vinden dynamische veranderingen plaats, maar het tempo daarvan moet omhoog. Er zijn geen grote economische of technische barrières die ons belemmeren om tegen 2050 volledig op hernieuwbare energie over te schakelen. De sector van hernieuwbare energie biedt kansen om te veranderen, maar het vergt politieke actie om te verzekeren dat deze veandering tijdig plaatsvindt. Het is aan de politici en bedrijfsleiders om de industrie te sturen, de consumenten te beïnvloeden en de markten in de richting van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te duwen.
Greenpeace
DE klimaatverandering is een groot probleem dat grote technologische inspanningen vraagt. Nieuwe kerncentrales, gascentrales en, als de kosten naar beneden gaan, nieuwe windenergieparken in zee: allemaal zullen ze de koolstofvrije uitdaging helpen waar te maken. Maar het is belangrijk om even stil te staan en deze vraag te beantwoorden: “Waarom willen we een koolstofvrije economie?” De toekomst van onze economie, daar draaien klimaatmaatregelen om. Maar de klimaatverandering is een probleem van de hele wereld, niet een lokaal probleem. Maatregelen door afzonderlijke staten zullen niet volstaan. Wat we samen doen, dat is wat telt. Dit probleem zal niet worden opgelost door een groepje oververmoeide politici in een congresgebouw. Het vergt actie door de bedrijven, de burgermaatschappij, de steden, de regio’s en de landen. Want laten we eerlijk zijn: vandaag hebben we nog niet alle oplossingen voor een koolstofvrije economie. We moeten technologieën ontwikkelen die groen én goedkoop zijn. We moeten streven naar een markt waarop succes afhangt van hoe goed je de concurrentiestrijd aankunt. Niet van hoe goed je kunt lobbyen bij de overheid.
Amber Rudd, Brits Staatssecretaris voor Energie en Klimaatverandering
DAT we de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moeten terugdringen, weet iedereen. Maar wat we al tientallen jaren weten, wordt nu echt hoogdringend. We moeten overstappen naar een koolstofarme, groene economie die efficiënt met de natuurlijke rijkdommen omgaat. Alleen zo kunnen we het risico op een gevaarlijke klimaatverandering beperken. Maar blijkbaar is een van de sleutelactoren in deze overgang voorlopig grotendeels over het hoofd gezien: de financiële sector. Deze speelt een sleutelrol in de vermindering van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen aan het vereiste tempo en op de vereiste schaal, omdat eerst en vooral – hoe kon het ook anders – daar het geld zit. Er is heel veel kapitaal nodig om snel een koolstofarme energie-infrastructuur op poten te zetten, in het bijzonder in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Maar de mogelijke rol van institutionele investeerders in de aanpak van de klimaatverandering gaat veel verder dan het probleem van hoe we de infrastructuur gaan financieren. Institutionele investeerders zijn meer dan financierders van infrastructuur: ze zijn de eigenaars en crediteurs van grote segmenten van de wereldeconomie. En als zij niet systematisch kapitaal van koolstofrijke naar koolstofarme investeringsprojecten overplaatsen, vooral in aandelen en via schuldfinanciering, is een overgang naar een koolstofarme economie zo goed als onmogelijk.
Achim Steiner, uitvoerend directeur van het UNEP en vicesecretaris-generaal van de VN