Niet iedereen wil in zijn comfortabele cocon blijven. Mensen als Tony Moorcroft al zeker niet. Voor hem is verandering altijd beter dan blijven hangen, zoals INCH vaststelde.
Op 19 maart 2003 sprak de Amerikaanse president George Bush de wereld toe.
In een live-uitzending op tv zei hij dat de campagne van de geallieerden om Irak te ontwapenen, het volk te bevrijden en de wereld tegen een groot gevaar te beschermen, begonnen was.
Duizenden kilometers daarvandaan, maar in zekere zin toch niet zo veraf, zat de reservist Tony Moorcroft thuis in het VK.
Deze specialist-scheepsmilitair was de eerste die verplicht voor dienst werd opgeroepen sinds de Tweede Wereldoorlog.
Twee maanden eerder had hij via de post een brief in een verzegelde bruine enveloppe ontvangen.
„Toen ik de brief snel doornam voor ik naar mijn werk vertrok, drong de inhoud niet echt tot me door. Pas uren later besefte ik plots dat het echt zou gaan gebeuren”, zegt hij.
Zijn familie was begrijpelijkerwijze nog meer bezorgd dan hijzelf.
„Je weet dat je hiervoor gekozen hebt en opgeleid bent. Dus ga je je helemaal concentreren op je dagelijkse taken, uur per uur. Dat helpt om je angst of ongerustheid te overwinnen”, vertelt hij. „Maar je moet op een zo normaal mogelijke manier voortdoen.”
Een week nadat hij zijn oproepingspapieren had ontvangen (januari 2003), vertrok hij van thuis in het noorden van Engeland. In het kader van Operatie Telic 1 voegde hij zich bij het 165 Port and Maritime Regiment, een gespecialiseerde logistieke eenheid.
Hun taak voor de volgende vijf maanden: de geallieerde strijdkrachten in leven houden wanneer ze op kritieke locaties in Irak en Koeweit terechtkwamen.
Als onderofficier had Tony de bijkomende verantwoordelijkheid dat hij over een team van mannen moest waken.
„Je gedachten zijn dan echt geconcentreerd op het ultieme doel dat iedereen nastreeft: veilig terugkeren naar familie en vrienden”, gaat hij verder.
In het conflict kwamen duizenden mensen om het leven, maar Tony overleefde het en nam na afloop zijn job als HR-directeur voor INEOS ChlorVinyls en INEOS Enterprises weer op.
„Na een korte verlofperiode wilde ik zo snel mogelijk terug naar het normale burgerleven”, vertelt hij. „Ik heb me vrij gemakkelijk aangepast, want op de werkvloer had ik meteen weer een drukke agenda. Ik heb veel steun gekregen van mijn familie, vrienden en collega’s. Ze vielen me niet lastig met eindeloze vragen en de steun van INEOS was fantastisch. Veel reservisten waren bezorgd om hun baan wanneer ze naar huis zouden terugkeren, maar ik had dat probleem niet. Zo kon ik me helemaal concentreren op mijn taak: ervoor zorgen dat alle jongens veilig thuiskwamen.”
Toch was het een ervaring die zijn leven zou veranderen.
„Ik leerde veel over mezelf en over anderen. Maar het is niet iets wat ik zomaar opnieuw zou doen, zonder zorgen”, vertelt hij. „Ik waardeer het leven nu meer en ik denk dat ik beter met moeilijke situaties overweg kan.”
„Ik ging oorspronkelijk bij het leger om mijn ingenieursvaardigheden te verbeteren en mijn carrière een duwtje in de rug te geven”, zegt hij. „Maar mijn rol als reservist heeft mijn leven op verschillende manieren veranderd en INEOS had als werkgever niet beter kunnen doen. Bij de landmachtreserve leer je je voorbereiden op heel veeleisende situaties. Situaties waarin je geen andere keuze hebt dan doen wat je moet en je verantwoordelijkheid moet nemen voor je daden. In de chemische industrie komen we voor vergelijkbare uitdagingen en dilemma’s te staan. In de loop der jaren heb ik ondervonden dat beide rollen elkaar aanvullen: in beide functies moet je leiderschap, teamwerk, discipline, integriteit en respect aan de dag leggen.”
En blijkbaar slaagt Tony daar heel goed in.
Vorig jaar werd hij door zijn overste, luitenant-kolonel C. K. Thomas van het Royal Logistic Corps, genomineerd voor een ‘Queen’s Birthday Honour’, de koninklijke medaille voor vrijwillige reservisten, om de voorbeeldige en verdienstelijke uitvoering van zijn plichten.
Deze eer valt elk jaar slechts dertien mensen te beurt.
„Ik was eerst sprakeloos”, vertelt de intussen 55-jarige Tony. „Maar mijn verstomming sloeg al snel om in trots, want deze medaille wordt elk jaar slechts aan een beperkt aantal mensen uitgereikt. Ze is dus heel bijzonder.”
Hij kreeg de medaille op Buckingham Palace uit handen van prins Charles, die zich nog herinnerde dat hij Tony in 1993 had ontmoet in Liverpool op de herdenkingsceremonie van de Slag om de Atlantische Oceaan.
„Hij was in het bijzonder geïnteresseerd in mijn overstap van de zeemacht naar de landmacht, omdat we tijdens onze carrière allebei dienst hadden gedaan op hetzelfde type schip”, weet hij nog.
ERETEKEN
De koninklijke medaille voor vrijwillige reservisten is zowat de hoogste onderscheiding die Tony Moorcroft had kunnen ontvangen.
De lofbetuigingen die hem deze prestigieuze erkenning opleverden, zijn dan ook niet van de minste.
Zijn overste luitenant-kolonel Colin Thomas, die hem voor de medaille nomineerde, zegt dat Tony (intussen bijna op pensioenleeftijd) altijd heeft uitgeblonken als een voorbeeldige, onbaatzuchtige persoon.
„Hij is een echte teamspeler en altijd bereid om zijn eigen comfort op te offeren als hij hiermee zijn collega’s kan helpen. Dat weet iedereen”, vertelt hij. „Iedereen die met hem werkt, en misschien in de eerste plaats zijn ondergeschikten, heeft het allergrootste respect voor hem. Zijn engagement is totaal: je kunt altijd op hem rekenen en zijn enthousiasme kent geen grenzen. Zelfs na drie decennia bij de zeeen de luchtmacht.”
Luitenant-kolonel Thomas zegt dat Tony zich intens bekommerde om het welzijn van zijn soldaten toen ze in 2003 in Irak werden ingezet.
„Naast zijn hoofdtaken stak hij ook veel energie in het herstellen of bouwen van geïmproviseerde basisinstallaties. Zo zorgde hij ervoor dat het moreel hoog bleef”, aldus Thomas.