INEOS heeft weer laten zien dat het kort op de bal kan spelen om goede kansen te benutten. De jongste beslissing om van gunstige omstandigheden op de kredietmarkten te profiteren, heeft het bedrijf 140 miljoen dollar per jaar aan rente bespaard.
Financieel topman John Reece zegt dat de perfect getimede deal aanzienlijk lagere jaarlijkse rentelasten oplevert, waardoor meer geld binnen het bedrijf kan blijven voor de ontwikkeling van de business.
In een brief aan alle medewerkers omschreef INEOSvoorzitter Jim Ratcliffe deze herfinanciering als ‘een zeer geslaagd resultaat’.
“De financiële markten zijn in de loop van dit jaar steeds gunstiger geworden,” zegt hij. INEOS betaalt nu 4% rente over zijn lening van 3 miljard dollar, in plaats van 6,5%.
“Dat is de grootste rentedaling onder alle herfinancieringen van bedrijfsleningen dit jaar,” volgens Jim.
Daarnaast is INEOS 2,4 miljard dollar extra schulden aangegaan, in de vorm van leningen en obligaties, en heeft het 2,4 miljard dollar aan oudere, duurdere schulden afbetaald.
Kredietanalisten denken dat INEOS van de gunstige toestand op de kredietmarkten gebruik maakt om de kosten zo veel mogelijk te drukken, zodat het de impact van een potentiële recessie kan opvangen.
In ieder geval was het weer een gewiekste zet van INEOS, dat vorig jaar al financiële geschiedenis schreef door de grootste covenant-lite lening te bemachtigen die ooit aan een Europees bedrijf was verschaft, en wereldwijd de grootste sinds het begin van de kredietcrisis in 2008.
Die zet uit april 2012 werd door financieel analisten beschreven als een ‘overweldigende prestatie’.
“Je moet echt op het juiste moment op de financiële markten inspelen, en dat is een heel cyclische branche,” vertelde John vorig jaar aan INCH.
Malcolm Stewart, partner bij Ondra Partners en sinds jaar en dag adviseur van INEOS, zei toen dat het perfect getimed was.
“Het was een schot in de roos,” zei hij.
Standard & Poor’s verhoogde de rating van INEOS van B naar B+, met het oog op de ‘veerkrachtige’ prestaties in Noord-Amerika in 2012, die de mindere resultaten in Europa ‘grotendeels compenseerden’.