De wereld staat voor een voortdurende en groeiende uitdaging. Hoe kunnen we voldoen aan de eisen van een snel groeiende bevolking – 7 miljard mensen volgens de jongste cijfers – een wereld met eindige bronnen; en dit zonder – onze planeet in gevaar te brengen? Eén sector die alvast een antwoord biedt en méér doet om deze uitdaging aan te gaan dan het grote publiek beseft, is de chemische industrie.
Wereldwijd is de chemische industrie hard op zoek naar oplossingen voor veel van de problemen die een almaar groeiende wereldbevolking met zich meebrengt.
Dankzij dit werk – een resultaat van de allereerste VN-conferentie over milieu en ontwikkeling, die in 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden – zijn agrariërs duurzame landbouwmethoden gaan gebruiken en hebben meer en meer mensen toegang tot schoner en veiliger drinkwater. Bovendien heeft deze extra inspanning geleid tot medische doorbraken, heeft hij ons energiegebruik totaal veranderd en heeft hij geholpen de hoeveelheid broeikasgassen terug te dringen.
En het werk gaat nog steeds door.
Vorig jaar hebben we als chemische bedrijfstak, waarin over de hele wereld meer dan zeven miljoen mensen werken, geïnventariseerd wat we de afgelopen 20 jaar, sinds die eerste VN-conferentie, hebben bereikt. Daarnaast hebben we vooruit gekeken hoe we samen de uitdagingen die zich sindsdien hebben aangediend te lijf kunnen gaan.
Tijdens de Rio+20-conferentie zei Steve Elliott, hoofd van de Chemical Industries Association voor het VK, dat de chemische bedrijfstak vooroploopt wat betreft de ontwikkeling van een groene economie. Aan deze conferentie namen vertegenwoordigers uit 196 landen deel.
“Zonder chemische bedrijven zijn groene technologie en een groene economie gewoonweg niet mogelijk,” zei hij.
Elliott zei dat hij hoopte dat de buitenwereld door Rio+20 zou inzien dat de bedrijfstak er met belanghebbenden samen aan heeft gewerkt om burgers, de planeet en bedrijven vooruit te helpen.
Een deel van die vooruitgang wordt belicht in een rapport van de International Council of Chemical Associations (ICCA), internationaal de stem van de chemische bedrijfstak.
Het hoofd van de ICCA, Andrew Liveris, stelde tijdens een van de forumgesprekken dat de geboekte vooruitgang het resultaat was van innovatieve ideeën, technologieën en processen die allemaal uitsluitend mogelijk waren door chemie.
“Wereldwijd maakt de chemische industrie juist dat mogelijk wat we nodig hebben om mondiale uitdagingen aan te gaan,” aldus Liveris.
In zijn rapport stelt ICCA dat voor een groene economie innovatie nodig is in alle branches – een mening die ook de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-Moon, deelt.
“Met de huidige schaarste en economische onzekerheid zijn inspanningen van de overhead alleen onvoldoende,” zei hij.
“Iedereen moet zijn steentje bijdragen aan het gezamenlijke doel – investeerders, topmannen, maatschappelijke organisaties, technisch experts en vakmensen.”
Ook Carlos Fadigas, topman van het Braziliaanse chemieconcern Braskem, nam deel aan de ICCA-forumdiscussie bij de conferentie. Volgens hem is het van essentieel belang om bronnen zo efficiënt mogelijk te benutten.
“We moeten niet alleen streven naar duurzame productie, maar ook naar duurzame consumptive en echt zorgen dat we anders gaan produceren en werken, en dat we goederen en diensten anders gaan gebruiken,” zei hij.
“Willen we dat bereiken, dan moeten alle bedrijven duurzaamheid vooropstellen in hun zakelijke strategie. En steeds meer chemische bedrijven doen dat.”
De ICCA gaf aan dat ze hoopten dat Rio+20 meer overheden zou overhalen om omstandigheden te scheppen waarin chemische bedrijven snel kunnen handelen om nog betere oplossingen voor de steeds veranderende behoeften van de bevolking te vinden.
“Voor duurzame ontwikkeling zijn innovatieve, efficiënte oplossingen nodig,” aldus de ICCA.
“En chemische bedrijven uit heel de wereld zullen een sleutelrol spelen bij de overgang naar een groene economie zoals die bij Rio+20 tot doel is gesteld.”
De ICCA blijft ontwikkelingseconomieën stimuleren om verantwoordelijk om te gaan met ruim 2000 chemicaliën die op dit moment op de markt zijn. Dit doet de organisatie middels specifieke workshops – in regio’s als het Midden-Oosten, Afrika en Azië –, die tot nu toe zijn geleid door toonaangevende chemiebedrijven die graag hun beste werkwijzen toelichten.
“Het is de verantwoordelijkheid van zowel producenten, overheid als alle anderen die chemische producten verkopen of gebruiken om veilig beheer en gebruik ervan te stimuleren,” aldus het rapport.
Rio+20 volgde op de publicatie van het eerste duurzaamheidsrapport ooit dat de Europese chemie-brancheorganisatie Cefic heeft uitgebracht. Dit rapport is opgesteld om meer mensen te informeren over de maatschappelijke voordelen van het werk van de chemiebranche.
“Dat is een flinke kluif,” zegt Tom Crotty, die ook lid van de raad van bestuur van Cefic is.
Cefic is de Europese raad van de chemische bedrijfstak. Deze in Brussel gevestigde organisatie meldde dat uit haar eigen en externe onderzoeken is gebleken dat de publieke opinie over de chemiebranche in ieder land anders is.
Het rapport, waarin voorbeelden van innovatieve producten en initiatieven en baanbrekende vorderingen voor het voetlicht worden gebracht, was bedoeld om het overwegend negatieve beeld van de chemische bedrijfstak bij te stellen.
“De chemische industrie heeft van alle bedrijfstakken misschien wel de beste mogelijkheden om duurzaamheidsuitdagingen aan te gaan,” zei hij.
“Want er is bijna geen product, dienst of menselijke activiteit waarbij niet op een of andere manier gebruik wordt gemaakt van chemie.”
In het rapport onderstreept Cefic het belang van een open communicatie.
“Samenwerking en partnerschappen met andere bedrijven in de branche zijn van wezenlijk belang,” aldus Giorgio Squinzi, hoofd van Cefic. “Maar hetzelfde geldt ook voor partnerschappen met overheden, andere spelers in de toeleveringsketen en opleidingen onderzoeksinstellingen.”