Het wordt een dag als vele andere voor de Britse Beth Tweddle, als ze het tijdens de Olympische Spelen van 2012 tegen de hele wereld opneemt. Maar waarschijnlijk niet voor haar vader en moeder, die nerveus vanaf de tribune zullen toekijken. Beth weet echter wat nodig is om de beste te zijn, zowel in zaken als in sport. Het gaat om geloof, passie, talent en kalm blijven onder druk.
Als je Beth Tweddle ziet, zou je niet denken:
“Dat is een kampioen”.
Ze is slechts 1 meter 61 groot en ongelooflijk bescheiden.
Toch staat deze 26-jarige paraat om deze zomer in Londen geschiedenis te schrijven.
Groot-Brittanni. heeft nog nooit een Olympische medaille gewonnen in het individuele turnen voor dames.
Je zou wel kunnen zeggen dat Beth nu al geschiedenis heft geschreven. Ze is tenslotte de enige vrouw die als niet-tiener driemaal de wereldkampioenschappen heeft gewonnen.
Ze heeft echter nog geen Olympische medaille en dat is precies haar drijfveer.
Haar vader, Jerry Tweddle, is Business Manager bij INEOS Compounds. Hij begrijpt dat verlangen, maar zegt dat Groot Brittanni. veel van Beth verwacht, nadat ze in 2008 in Beijing net naast een medaille greep. En dat maakt de druk groter.
“De meeste sportlui zijn al blij dat ze naar de Olympische spelen mogen, maar voor mensen als Paula Ratcliffe, van wie een gouden medaille verwacht wordt, is het gewoonweg traumatisch,” zegt hij.
“De aanloop naar de Olympische Spelen wordt moeilijk.”
Maar Beth is opmerkelijk kalm en zeg dat ze er naar uitkijkt om voor een thuispubliek te turnen.
“Dit is een kans die je maar eenmaal in je leven krijgt en dat is hoe ik erover wil denken”, zegt ze. “Niet als een enorme druk.”
Ze weet dat ze als 26-jarige een veteraan is in de turnwereld, maar is van plan om dat als een voordeel te zien.
“Ik heb weliswaar niet het lichaam van een 16-jarige, maar ik heb wel een heleboel ervaring,” zegt ze.
Die ervaring heeft ze opgedaan in de 18 jaar dat ze aan wedstrijden heeft deelgenomen.
“Aan de Olympische Spelen deelnemen is iets dat de meeste sportlui maar één keer doen,” zegt Jerry. “Voor Beth wordt dit de derde keer.”
De mogelijkheid om ieder jaar terug te komen is een eigenschap die Beth bewondert in andere sportlui.
“Ik weet hoeveel toewijding nodig is om aan de top te blijven,” zegt ze.
Sportlui voor wie ze de meeste bewondering heeft, zijn marathonloopster Paula Radcliffe en Olympisch kampioene Kelly Holmes.
“Ze hebben allebei in hun carrières veel blessures gehad, maar ze zijn er allebei in geslaagd, fantastische prestaties te leveren,” zegt ze.
“Ik heb ook heel wat blessures gehad, maar ik denk: ‘Als zij het kunnen, dan kan ik het toch ook?’”
Daarnaast zijn Beths ouders een fantastische bron van steun en inspiratie.
“Het belangrijkste dat ze me ooit hebben geleerd is niet op te geven en iedereen te behandelen zoals je zelf behandeld wil worden,” zegt ze.
Als een ware kampioene gelooft ze in de leuze ‘oefening baart kunst’.
Soms kan het haar drie maanden kosten om één vaardigheid te leren, nog voordat ze die in haar routine opneemt.
“Het is gewoon een kwestie van alsmaar overdoen totdat je het perfect kunt,” zegt ze.
“Het kan een beetje saai worden, maar het is wat je moet doen.”
“Kampioenen werken hard en zijn bereid om door te gaan, zelfs als het tegenzit.”
Een van de moeilijkste dingen voor turners is dat als ze drie maanden lang niet turnen, hun lengte verandert, net als hun techniek en timing.
“Helaas is het bij het turnen zo dat als je er maar een halve seconde naast zit, alles mis gaat. En dat heb ik al vaak ervaren.”
“Als je de leggers te vroeg of te laat loslaat, val je op je gezicht. Een milliseconde maakt een groot verschil uit.”
Als ze in Londen de vloer opgaat, heeft ze haar routine van 140 seconden al honderden keren uitgevoerd in de gymzaal.
Maar Beth kennende – en vergeet niet dat er zelfs een oefening naar haar is vernoemd! – mogen we verrassingen verwachten. Kort gezegd: ze zal risico’s nemen.
“Als ik op veilig speel en een routine doe die niet moeilijk is, maak ik geen kans op een medaille,” zegt ze. “Zo simpel is het nu eenmaal.”
Die 50 seconden op de brug, zegt ze, zijn een beetje als een achtbaan.
“Het enige verschil is dat ik de controle heb.”
Wat er deze zomer ook in Londen gebeurt, Beth - die van plan is om na deze Spelen te stoppen - heeft de lat reeds hoger gelegd voor de turnsport in het Verenigd Koninkrijk. Veel hoger.
“Ik vind het wel raar als anderen mij als een inspiratie beschrijven,” zegt ze. “Maar het is een eer.”
“Voor mezelf ben ik nog steeds dezelfde persoon als vroeger. Ik train en oefen nog net zoveel.”
“Het enige verschil is dat ik nu enkele titels op mijn naam heb staan.”
Haar vader en moeder zijn echter bijzonder trots op haar prestaties tot nu toe. En dat blijven ze, ongeacht Beth al dan niet wint deze zomer.
“Soms wint iemand een gouden medaille op de Olympische Spelen maar weet je niet meer hoe de persoon heet,” zegt Jerry. “Maar Beths naam blijft voor altijd met de Britse turnsport verbonden en inspireert jongeren om in haar voetsporen te volgen.”
Beth and Jerry
Ook ouders hebben stalen zenuwen nodig
Het is moeilijk te weten wiens zenuwen het meest op de proef worden gesteld als Beth Tweddle, de beste turnster van Groot-Brittanni., voor goud gaat tijdens de Olympische Spelen van 2012.
Die van vader Jerry Tweddle, Business Manager INEOS Compounds, of die van moeder Ann? Of die van hun dochter, die met haar 26 jaar duidelijk een ancien is onder de deelnemers?
Als we de geschiedenis mogen geloven, dan is het wellicht niet Beth.
“Als je op je beurt staat te wachten, moet je er 100% zeker van zijn dat het zal werken,” zegt ze.
“Als je maar een beetje nerveus bent, of bang bent om je te bezeren, dan gebeuren er vaak ongelukken.”
“Turnen is 90% mentaal werk.”
Haar ouders weten dat, maar toch maken ze zich zorgen.
“Door de zenuwen wil Ik met iedereen praten die bereid is om te luisteren,” zegt Ann. “maar Jerry wordt dan juist heel stil.”
Daarom zitten ze zelden naast elkaar tijdens grote wedstrijden en op een sms-bericht na om haar geluk te wensen, laten ze Beth met rust.
“Vlak voor een wedstrijd moeten we haar niet voor de voeten lopen,” zegt Jerry.
Ann zegt dat sommige ouders met hun kinderen willen praten, maar dat zij zich liever op de achtergrond houdt.
“Beth weet dat we er zijn, maar ze laat ons nooit merken dat ze ons heeft gezien, voordat ze aan haar routine begint,” vertelt ze.
“Ze moet haar eigen zenuwen in bedwang houden zonder zich ook nog om die van mij te moeten bekommeren.”
Hoewel Ann en Jerry niet per se op dezelfde rij zitten, zijn ze wel allebei gepassioneerd door de sport waarvoor ze de afgelopen 20 jaar naar alle hoeken van de wereld zijn gereisd.
“Door de jaren heen hebben we onze vakanties op veel plaatsen doorgebracht die we zelf niet zouden hebben gekozen als typische toeristische bestemmingen,” zegt Jerry.
“Maar wat kan er beter zijn dan de wereld rondreizen en je kind in actie te zien?”
Die steun betekent veel voor Beth.
“Mijn ouders spelen een enorm belangrijke rol in mijn succes,” vertelt ze.
“Toen ik jonger was, waren ze in alle opzichten mijn grootste steun: zowel financieel als mentaal.”
“Ze waren voedingsdeskundige, ouder en taxichauffeur; ze waren er altijd om me te troosten of om een overwinning te vieren.”
Hoewel het tweetal ongelooflijk trots is op de aanhoudende prestaties van hun dochter, beweren ze niet dat het aan hen te danken is dat Beth de Britse turnwereld heeft veranderd.
Beth is volgens hen steeds een wilskrachtig meisje geweest. Ze wil gewoon de beste zijn.
“Beth heeft altijd al willen winnen,” zegt Jerry. “Als kind vond ze het verschrikkelijk om te verliezen.”
“Vaak moesten we tijdens vakanties nòg een spelletje minigolf spelen, zodat zij uiteindelijk kon winnen.”
“Maar toch werd ze nooit agressief.”
Jerry en Ann gingen voor het eerst met Beth naar een turnclub toen ze zeven was, omdat ze zoveel energie had.
“Ze zat nooit stil en ze hing vaak ondersteboven,” zegt Jerry.
Moeder Ann vond haar vaak bovenop de keukenkastjes.
Coaches merkten al snel op dat ze talent had.
“Beth was gewoon nooit bang en voordat we het wisten, was ze 25 uur per week bezig in de turnzaal,” zegt Jerry.
“Ze wist dat ze hard moest trainen als ze resultaat wilde bereiken en dus ging ze er keihard tegenaan.”
“En ook nu nog weet ze dat als je wilt winnen, je ook bereid moet zijn om met verlies om te gaan.”
Teleurstellingen – ze heeft nooit de Britse juniorentitel gewonnen en ook nog nooit een Olympische medaille behaald – hebben haar gewoon aangespoord om door te gaan.
Haar vader en moeder zeggen dat ze veel van haar hebben geleerd.
“Beth heeft ons zoveel geleerd over hoe je in het leven met teleurstellingen omgaat,” zegt Ann.
“Elke tegenslag wordt genoteerd en verwerkt en daarna richt ze zich op de volgende uitdaging. Ze kijkt nooit achterom.”
Een Olympische medaille – ze liep er net een mis in Beijing in 2008 – zou voor Beth de perfecte manier zijn om haar Carrière te beëindigen.
Maar haar bijdrage aan een sport die vroeger werd gedomineerd door onderandere de Russin Olga Korbut en de Roemeense Nadia Comăneci, is wellicht belangrijker.
“De Britten wonnen gewoon nooit,” zegt Jerry. “Nu kijken Britse jongeren naar Beth en denken ze: ‘Als zij het kan, dan kan ik het ook.’”
Voor Jerry en Ann was het een fantastisch avontuur, vol ups en downs en vele uren in allerlei spoedafdelingen.
“Eén keer bezeerde ze haar voet toen ze netball speelde,” vertelt Jerry. “Dat wil je niet meer dan één keer in je leven aan de coach vertellen.”
Achteraf begrijpen Jerry en Ann dat ouders kunnen helpen of tegenwerken.
“Haar coach wilde al heel vroeg weten wat voor soort ouders wij waren,” zegt Ann.
“Ik wist niet goed wat hij bedoelde, maar hij wist dat Beth onze steun nodig had om goed te kunnen presteren.”
Dat betekende onder andere dat Jerry ‘s avonds doorwerkte in het kantoor in Runcorn, terwijl Beth trainde in de turnclub van Liverpool.
Na haar sessie, die twee uur duurde, pikte hij haar op en reed hij met haar naar huis voor het avondeten en huiswerk, waarna Beth ging slapen.
Voor Jerry was die autorit van een uur elke avond een zegen.
“Hoeveel ouders kunnen zo vaak een uur lang met hun tieners in de auto zitten praten?” vraagt hij.
Beth leerde autorijden toen ze zeventien was en slaagde voor haar eerste rijexamen.
Maar daarvoor nam ze steeds de taxi van haar school in Chester, helemaal naar Liverpool.
“Soms was de taxirekening voor de maand hoger dan onze hypotheek,” zegt Jerry.
“Maar we hadden geluk dat we de mogelijkheid hadden om dat te doen.”
“En eerlijk gezegd, het was fantastisch.”